top of page

Calendae vadum

2014

autonome architectuur

autonoom

Wanneer we in sprookjesverhalen over paleizen spreken, hebben we het wel eens over een huis met meer dan 100 kamers. Vanuit die achtergrond kwam ik op het idee om een (t)huis te ontwerpen met 366 kamers. Voor iedere dag van het jaar 1 kamer, inclusief de schrikkeljaar kamer die slechts 1 keer per 4 jaar gebruikt wordt.
Toen ik over de ruimtelijkheid en architectuur nadacht die dit idee zou kunnen aannemen ontstonden in mijn hoofd direct beelden die me enorm fascineerde. Een jaar is een cyclus met een opeenvolging van dagen, maanden, seizoenen. Ruimte, ordeningen en sequentie zijn binnen dit kalendergebouw gebaseerd op de Gregoriaanse kalender die in het grootste deel van de wereld inmiddels geaccepteerd is en gehanteerd wordt (na de invoering van 1582). De willekeur die ons in de geschiedenis tot een exact atoomklok-tijdstip heeft gebracht tastbaar maken door, ‘gevangen’ in de tijd te zijn. Na een jaar lang wonen, contempleren in het thuis met 366 kamers zal de uitdrukking die de dichter Willem Wilmink regelmatig gebruikte: “hij is uit de tijd gekomen”, een nieuwe, letterlijke betekenis krijgen. De belangrijke dagen binnen de Gregoriaanse kalender onderscheiden zich architectonisch van het alledaagse. Het begin van iedere maan(d). Het eind van iedere maan(d). Het begin van een nieuw seizoen. In plaats van 366 dagen in ‘1 kamer’ wonen zonder tijd juist 1 jaar wonen in ‘366 kamers’ met zeeën van tijd.
Het kalendergebouw is gesitueerd in de waddenzee. Waar het water door de getijden soms laag en soms hoog staat. Plek die soms land en soms zee is. Unieke plek op de wereld waar tijd altijd letterlijk en fysiek beleefd worden. Het is echter een verboden plek om lang te verblijven, laat staan bouwen omdat het een natuurgebied is dat op de Unesco werelderfgoedlijst staat. Vreemd omdat de mens juist een enorme invloed uitoefend op de Waddenzee. Denk aan inpolderingen, Afsluitdijk, veerdiensten, bewoning, cultivering en instandhouding van de eilanden. Naar de ‘natuurlijke’ waddeneilanden wordt alles per boot gebracht. Zelfs karrenvrachten hooi. Het artificiële kalender-eiland wil daarom in de waddenzee bewust niet zelfvoorzienend of autarkisch zijn, maar juist door haar onnatuurlijke karakter benadrukken wat het is en verbruikt. ‘Alleen op een eiland’: zoals de oordopjes die voor Godfried Bomans in juli 1971 op 5 meter van zijn tent op Rotummerplaat gedropt konden worden, zo zal de bevoorrading van het kalender gebouw als precisie bombardementen in een letterlijk militair oefenterrein plaatsvinden. Het hernieuwde droppen van voedselpakketten. Raar maar zeer vergelijkbaar met alles wat men mondiaal dagelijks doet om bijvoorbeeld op ieder moment scampi’s te kunnen eten. Het verbruik van drinkwater, gas, elektriciteit en de productie van afval van 1 persoon per jaar worden in het ontwerp bewust (ruimtelijk) inzichtelijk gemaakt. De ruimtes van de zonnewende (21 juni en 21 december) en de equinox (21 maart en 21 september) manifesteren zich derhalve middels vier torens. De watertoren die het gehele jaar zijn verbruik aangeeft aan de donkere noord- en winterzijde, de windtoren met turbine aan de oostzijde waar een nieuwe lente begint en de zon opkomt, de vuurtoren aan de warme zuid- en zomerzijde, en de dubbelspiraalvormige ziggurat of aardtoren in het westen, waar de herfstzon ondergaat. De wadloper pelgrimeert 1 jaar lang naar het kalendergebouw op de doorwaadbare plaats om te bezinnen. Ogenschijnlijk nutteloos en onrealistisch vanuit het perspectief van de huidige Zeitgeist, echter binnen de gedachtenwereld van een ruimtelijk, architectonisch en conceptueel idealisme (dat piramide- en tempelbouwers wellicht ook kenden) mijn inziens sterk levensvatbaar.

bottom of page